Racing heeft altijd een grote uitstraling als volksclub. Tijdens de jaren twintig bezat ze de eer over niet minder dan 10 kadettenploegen te beschikken. Zij speelden, samen met vier kadettenploegen van de toenmalige stadsrivaal een seizoenscompetitie onder hun beiden met veertien ploegen. Dit grote aantal jeugdspelers tekent toch wel de aantrekkingskracht van de club in die tijd.
Tijdens de jaren dertig plukte de club de eerste vruchten van dit beleid toen Racing vrij hoog in de eindrangschikkingen van de ere-afdeling ten tonele verscheen en zelfs spelers leverde voor de Nationale Ploeg zoals D. Nauwens en J. Diddens.
De oorlogsjaren deden de Racingploeg in waarde wegzakken. Pas na 1948 groeide Racing terug naar een topniveau in de Belgische competitie, met spelers zoals Rik de Saedeleer e.a. De Nationale Ploeg kon tijdens die periode weer putten uit Racingspelers.
Na 1957 belandde Racing in lagere regionen, doch kon ook daar nog blijven rekenen op massale publieke belangstelling, ook tijdens de jaren zestig en zeventig. Tijdens sommige derbies tegen een andere ploeg uit Mechelen kwamen nog tot 14.000 toeschouwers.
Vanaf de jaren tachtig begon de publieke belangstelling te verbleken, in evenredigheid met alle Belgische clubs. Momenteel speelt Racing in de 3de klasse B. De supporters zullen echter nooit een fusie met een andere Mechelse club aanvaarden